Peter Nederstigt
Peter Nederstigt

Motorrijbewijs halen? Onze tips voor het oefenen van de verplichte verrichtingen 

3 februari 2023

Het praktijkexamen voor de motor bestaat uit twee onderdelen: verkeersdeelneming (AVD) en voertuigbeheersing (AVB). Voor het examen voertuigbeheersing moet je twaalf oefeningen onder de knie hebben. Je zult de bijzondere verrichtingen tijdens je lessen regelmatig oefenen. In deze blog geven wij je tips hoe je de vier bijzondere verrichtingen die je op je examen zeker moet doen, het beste kunt oefenen.  

Oefeningen voor het motor examen 

Tijdens het examen moet je zeven oefeningen laten zien uit vier verschillende clusters. Er zijn vier verplichte oefeningen en drie oefeningen die de examinator kiest. Om je examen te halen moet je in totaal vijf van deze bijzondere verrichtingen succesvol afronden.  

Clusters met de bijzondere verrichtingen voor motorrijders 

Er zijn een viertal clusters met bijzondere verrichtingen waarin de 12 verschillende oefeningen vallen. 

Cluster 1  Het eerste cluster bevat één oefening, namelijk achteruitparkeren met de motor aan de hand. Deze oefening is verplicht voor het examen. 

Cluster 2  Cluster twee bestaat uit de oefeningen langzame slalom, wegrijden uit parkeervak, denkbeeldige acht, stapvoets rechtdoor rijden en halve draai (links- of rechtsom). De verplichte oefening uit dit cluster is de langzame slalom. 

Cluster 3  On cluster drie ga je aan de slag met de uitwijkoefening, de snelle slalom en de vertragingsoefening. De uitwijkoefening is in dit geval verplicht. 

Cluster 4  Cluster vier bestaat uit de noodstop, precisiestop en de stopproef. In dit vierde cluster is de noodstop de verplichte oefening. 

Tips voor de verplichte bijzondere verrichtingen van het motor examen 

Je weet dat je in totaal vijf oefeningen succesvol moet uitvoeren, vier daarvan zijn verplicht. Het is dus slim om deze verplichte oefeningen sowieso goed onder de knie te hebben.  

Tips voor het uitvoeren van de verplichte bijzondere verrichtingen 

Achteruitparkeren (met de motor aan de hand) 

In deze verplichte oefening uit cluster 1 loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervak uit.  

Onze tips voor achteruitparkeren met de motor 

Kijk naar links en rechts voordat je gaat lopen. Hou je vingers over je remhendel tijdens het lopen. Loop het vak voorbij waarin je achteruit gaat inparkeren. Leg je hand op de buddyseat en loop rustig achteruit het vak in. Zet je motor op de zijstandaard of op de middenbok. Daarna haal je de motor weer van de standaard af door de motor aan de achterkant vast te pakken. Met je linkerhand houd je het stuur vast. Je draait het stuur – op het moment dat je de motor van de standaard afhaalt – iets naar rechts. Op die manier zorg je ervoor dat je motor – als deze zou vallen – naar jou toe valt. Loop rustig het parkeervak uit. 

Langzame slalom  

De verplichte oefening in het tweede cluster is de langzame slalom. Er geldt geen richtlijn voor de snelheid. Gezien de geringe afstand tussen de pylonen ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans. Dit alles doe je natuurlijk zonder de pylonen aan te raken! 

Onze tips  voor langzame slalom met de motor

Neem een flinke aanloop. Je gebruikt echt je stuur om de pylonen te ontwijken. Houd je voet slepende op de achterrem en speel licht met je koppeling om de snelheid te regelen en houd je gas constant. Kijk tussen de pylonen om je route te plannen en houd oog op de uitgang van het parcours. 

De uitwijkoefening 

Bij deze verplichte oefening uit het derde cluster moet jij als bestuurder een obstakel ontwijken door naar links uit te wijken. Na het uitwijken moet je weer terugkomen op de eigen weghelft. 

Onze tips voor de uitwijkoefening met de motor  

Neem een lange aanloop en rijd 50 km/u gemiddeld. Gebruik stuurdruk om langs de pylonen te sturen.  Passeer de laatste pylon aan de rechterkant. Rijd verder in dezelfde lijn als je de pylonen bent genaderd. 

De noodstop 

De noodstop is de verplichte oefening uit het vierde cluster. Hier moet je bestuurder een maximale remming uitvoeren zonder de controle over de motorfiets te verliezen. 

Onze tips voor de noodstop met de motor

Je komt aanrijden met 50 km/u gemiddeld. Bij het poortje trek je de koppeling in en gebruik je voorrem en achterrem om te stilstand te komen. De nadruk ligt bij het gebruik van je voorrem.  Blijf goed voor je kijken. Er kan altijd een moment komen waarop tijdig tot stilstand komen niet lukt en je moet uitwijken. 

Voor iedere motorrijder een motorfiets

In Nederland hebben meer dan 1,5 miljoen mannen en vrouwen een motorrijbewijs. En dankzij MotoShare is er ook voor iedere motorrijder een motorfiets! Lukt het niet de eerste keer helemaal goed? Je mag iedere oefening bij een onvoldoende resultaat één keer overdoen.  

Volg MotoShare opof

Best gelezen

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met de cookie voorwaarden.