Voor velen zijn bochten de ultieme reden om überhaupt motor te rijden. Slingerend door het landschap, genieten van het gevoel van gewichtloosheid als je een mooie lange bocht maakt en jezelf verbazen over de grip die je banden bieden. Dat is waar het bij veel motorrijders om draait.
Ervaren motorrijders begrijpen steeds beter het verband tussen snelheid en besturing en realiseren zich dat je je motor in zeer scherpe hellingshoek kunt brengen zonder dat je onderuitgaat. Bochten rijden op de motor is een kunstje. Maar hoe doe je dat? Wij vertellen je meer.
Om echt van het bochten rijden op de motor te kunnen genieten, heb je een minimum aan oefening nodig. En wat basiskennis. Of het nu gaat om de wetten van de rijfysica, bochten technieken of de juiste benadering van een bocht - met de belangrijkste basics kom je iedere bocht vlekkeloos door.
Bij het nemen van bochten ontstaat een bepaalde versnelling, de zogenaamde middelpuntvliedende of centrifugale kracht. Deze kracht neemt toe met de bocht straal en jouw eigen snelheid. De middelpuntvliedende kracht, die horizontaal op de buitenzijde van de bocht werkt, wordt vergezeld door de zwaartekracht. Deze werkt verticaal naar beneden op bestuurder en machine.
In principe zou jouw motor (met jou erop) omvallen door de werking van de centrifugale en zwaartekracht. Door de motor in een schuine ligging te brengen wordt dit effect tegen gegaan. Hoe breder jouw band is, hoe meer jouw motor moet worden gekanteld.
Hoe schuin de motor door de bocht wordt gestuurd, wordt bepaald door een aantal factoren. Denk aan de aard en de toestand van het wegdek, de bodemvrijheid van de motor, de profieldiepte, rubbersamenstelling en spanning in je band. Maar natuurlijk ook aan de rijvaardigheid van de bestuurder. Van nature ligt die grens bij motorrijders rond de 20°. Als een bocht scherper is dan vooraf ingeschat is een correctie eigenlijk alleen mogelijk door de hellingshoek waarin je je motor de bocht door stuurt.
De vier fasen kunnen als volgt worden samengevat: “In met weinig gas, rond met een beetje gas en uit de bocht met meer gas.”. Hieronder leggen we de vier fasen verder uit.
1. Remmen Bij het naderen van een bocht is het vaak nodig de snelheid terug te brengen om de bocht veilig te kunnen nemen. Het remmen en terugschakelen (en eventueel verzitten) moet gebeuren voordat je de bocht in rijdt.
2. Insturen Bij het insturen van de bocht heeft je motor de neiging rechtop te willen blijven. Dit effect moet je als bestuurder compenseren door tegen te sturen. Stel de bocht gaat naar rechts; dan duw je naar rechts tegen het stuur. De motor zal dan heel even naar links bewegen. Dat komt door het gyroscopisch effect van de wielen dat in actie komt. Deze kracht reageert op de beweging naar links en zal de motor terug naar rechts duwen. Daardoor beweegt de motor naar de gewenste kant, in dit geval rechts. Door naar rechts tegen het stuur te blijven duwen, zorg je dat je dat je motor die kant op blijft gaan zolang dat nodig is. En hierbij gebruik je je heupen en/of je lichaamsgewicht ter ondersteuning. Hoe harder je duwt, hoe scherper de motor zal sturen en hoe ‘platter’ je door de bocht gaat. Stop je met duwen, dan komt je motor vanzelf weer rechtop en rijd je weer rechtdoor.
3. Hangen of afschuinen in de bocht Na het insturen gebruik je je lichaam om de bocht veilig door te komen. Bij normale bochten hang je mee. Bij speciale bochten ga je afschuinen.
Een normale bocht is een ruime, vloeiend lopende bocht met goed zicht. Hier gebruik je je eigen gewicht door mee te hangen. Bij een normale snelheid hang je mee met de hellingshoek van je motor. Je hoeft je billen niet als een amateur Rossi naast je zadel te gooien, al helpt het verzitten wel degelijk. Ook is het in bepaalde situaties veiliger om goed te gaan verzitten, met zeker één bil naast het zadel. Denk aan regenachtige omstandigheden. Dan wil je je motor liever rechter op houden.
Een speciale bocht is bijvoorbeeld een blinde bocht, haarspeldbocht of hele korte of krappe bocht waarbij je minder zicht hebt. Dit kan bijvoorbeeld een afslag op een dijk zijn of een bocht in de bergen. Hier is afschuinen de veiligste optie. Bij het afschuinen hang je niet mee in de bocht maar houd je je lichaam juist rechtop. Hiermee verklein je de draaicirkel van je motor. Door rechtop de blijven zitten kun je een beetje 'om de hoek' kijken. Bij elke bocht is het van belang je heupen soepel mee te bewegen. Blijf vooral goed vooruit dóór de bocht kijken in plaats van naar beneden.
4. Versnellen aan het eind van de bocht Pas als het einde van de bocht zichtbaar is, kun je het gas voorzichtig openen. Hierdoor wordt de motor recht getrokken.
Alleen ervaring kan ervoor zorgen dat je altijd de mooiste bochten kunt rijden. Vooral het bepalen van de juiste snelheid bij het inrijden van een bocht is lastig. Alleen oefening en ervaring zorgen ervoor dat dit steeds makkelijker wordt. Huur vandaag nog jouw ideale motor uit het aanbod van MotoShare en zoek zoveel mogelijk bochten op!
Altijd al willen weten hoe een allroad, chopper, naked of tourmotor rijdt? Kies een motor die bij jou past of ontdek eens een andere motor